zondag 24 augustus 2014

Het onzekerheidsprincipe van de leraar

Ik vraag wel eens aan leerlingen waar ik ze het meest mee geholpen heb.
't Antwoord is elke keer anders.
Olga

Ik ben al een tijdje bezig met het schrijven van het vakwerkplan voor wiskunde HAVO/VWO bovenbouw. Ik heb nu een aantal pagina's geschreven, maar verder schiet het niet erg op. 't Is ook behoorlijk lastig. Bij werkvormen en differentiatie binnen de les staat zoiets als:

Welke afspraken zijn binnen het vak per afdeling gemaakt met betrekking tot werkvormen en vormen van differentiatie? Leggen de werkvormen een relatie met de onderwijsvisie van de school?

De bedoeling is dat ik hier een zinnig antwoord op geef. Afspraken? Relatie met de visie van school? 't Is nog een studie apart...:-)

Nu zou ik deze vragen voor mezelf nog wel kunnen beantwoorden. Ik zou kunnen beschrijven wat ik allemaal zo heb uitgedacht, uitgevoerd, veranderd of van plan ben... maar dat is dan alleen wat ik doe. 't Is nog niet zeker of mijn manier de beste manier is en al helemaal niet of dit voor mijn collega's dan ook maar de beste manier moet zijn. Dat gaat te ver...:-)

Een bijkomend probleem is dat ik niet doe wat er in het vakwerkplan staat. Ik doe nieuwe dingen, maar die veranderen dan ook weer zo snel dat opschrijven wat ik precies doe ook niet zo veel zin heeft. Althans niet in zoiets als een vakwerkplan. Ik schrijf er wel over, maar ik geloof niet dat iemand dat leest.

Als je nu 's ietsje verder nadenkt over wat docenten doen dan kan je bijna niet anders concluderen dat een kerncompetentie van een docent is dat je naar eer en geweten zo goed mogelijk probeert les te geven. Dat is uiteraard gebaseerd op je kennis en ervaringen. Je doet wat nodig is, maar je kijkt tegelijkertijd heel goed of je inspanningen ook het gewenste resultaat hebben. Mocht dat niet het geval zijn dan moet je iets anders gaan doen.

Het gevolg is dat je nooit zeker bent of wat je doet wel is wat werkt. Resultaten uit het verleden geven nu eenmaal geen garantie voor de toekomst. Het verandert steeds en je komt er gaandeweg achter wat wel en niet werkt. Er zijn heel veel factoren die een rol spelen, je kunt het gewoonweg niet voorspellen. Ik noem dat het onzekerheidsprincipe van de leraar.

Dat lijkt misschien een beetje vreemd maar dat is nu juist waarom het werkt. Ik geef les in samenspraak met de leerlingen, met mijn collega's, met de ouders en met de schoolleiding. Wij doen dat samen. Iedereen die denkt dat hij of zij het beter weet heeft het per definitie mis. Dat weet je niet...

Mijn indruk is dat de kwaliteit van docenten vooral te maken heeft met het flexibel kunnen inspelen op wat er gebeurt. Bij klassikale uitleg moet je kunnen zien of wat je staat te vertellen begrepen wordt. Als leerlingen aan het werk zijn moet je kunnen zien of dat op de goede manier gebeurt. Je moet aan wat leerlingen zeggen kunnen opmaken wat er goed gaat en waar het beter kan. Als je toetst dan moet je de resultaten op hun waarde kunnen inschatten, enz.

Dit hele proces is behoorlijk ingewikkeld. Van leerdoelen naar uitvoering, van evaluatie naar innovatie. De kunst is om bij elke omstandigheid, elke klas, elk niveau met alle bijkomende kenmerken die het verschil maken de juiste keuzes kunnen maken.

Dat betekent vaak dat je iets nieuws moet bedenken, van de afspraken afwijkt en kiest voor de leerlingen, voor het proces en het uitvoeren van de taken die je gesteld zijn. Bij mij is dat ik probeer de leerlingen zo goed mogelijk wiskunde te leren bijvoorbeeld. Hoe dan ook...:-)